Installatie SQL Server 2014 - Nieuwe installatie / nieuwe instance
Dit stappenplan beschrijft de installatie van SQL Server 2014 Standard edition. De installatie procedure van Enterprise edition is grotendeels gelijk, enkele schermen kunnen iets afwijken bij de verschillende edities.
U dient minimaal over product update 409 van Exact Compact+, Exact Globe+, en minimaal over product update 254 van Exact Synergy Enterprise te beschikken om te kunnen werken met SQL Server 2014.
In de stappen wordt uitgegaan van een installatie op een systeem waar nog geen MS SQL Server is geïnstalleerd is of op een systeem waar u MS SQL Server 2014 als een nieuwe Instance wilt installeren.
- Bij een nieuwe installatie is er nog niets van MS SQL Server op uw systeem aanwezig. Na het doorlopen van dit stappenplan beschikt u over één MS SQL Server.
- Bij de installatie van een nieuwe Instance, installeert u MS SQL Server 2014 naast uw oude MS SQL server versie. Na de installatie heeft u de beschikking over meerdere SQL Servers, de SQL Server(s) die reeds aanwezig waren op uw systeem en de MS SQL Server die u zojuist heeft geïnstalleerd.
Let op: Hou er rekening mee dat het NIET mogelijk is om
SQL Server 2014 als 2e instance naast SQL Server 2005 te
installeren.
De werkwijze voor het installeren van een nieuwe Instance is nagenoeg gelijk aan de werkwijze voor het installeren van MS SQL Server 2014 op een systeem waar nog geen andere versie van MS SQL Server geïnstalleerd is. In dit stappenplan wordt deze werkwijze beschreven. Waar van toepassing worden de verschillen tussen de twee situaties toegelicht.
Alles uitklappen | Alles inklappen | Afdrukken
|
| 1 | 2 | 3 | 4 | 5 | 6 |7 |
|
Stap 1 - Backup(s) maken
|
Voordat u verder gaat met de installatie is het belangrijk dat u back-ups maakt van de aanwezige administraties en databases. Wanneer u nog geen Exact Compact+, Exact Globe+, of Exact Synergy (Enterprise) heeft geïnstalleerd beschikt u nog niet over Exact-administraties of databases. In dit geval kunt u deze stap overslaan en verder gaan met de volgende stap.
De procedure voor het maken van een back-up is afhankelijk van uw situatie en het product waarmee u werkt. Let erop dat u van alle administraties een back-up maakt en u deze op een veilige locatie bewaart.
Exact Compact+
Exact Globe+
Exact Synergy Enterprise
|
Stap 2 - Het installeren van SQL Server
|
De volgende stap is het installeren van SQL Server 2014. Wanneer u standalone werkt dient u dit op uit te voeren op het werkstation waarop u met Exact Compact+ of Exact Globe+ wilt werken. In de andere gevallen (netwerkinstallatie of multi-werkplek installatie) voert u deze installatie uit op de server.
Wanneer u standalone werkt heeft u één computer waarop u met Exact Compact+ of Exact Globe+ werkt. Op deze computer zijn het Exact product en de SQL Server geïnstalleerd. Het is mogelijk dat deze computer onderdeel uitmaakt van een netwerk, maar wanneer u slechts op deze ene computer met Exact werkt en alle voor Exact benodigde software staat op deze computer geïnstalleerd dan wordt dit gezien als een standalone installatie.
In de onderstaande voorbeelden wordt uitgegaan van een installatie op een systeem waar nog geen MS SQL Server is geïnstalleerd is of op een systeem waar u MS SQL Server 2014 als een nieuwe Instance wilt installeren.
- Bij een nieuwe installatie is er nog niets van MS SQL Server op uw systeem aanwezig. Na het doorlopen van dit stappenplan beschikt u over één MS SQL Server.
- Bij de installatie van een nieuwe Instance, installeert u MS SQL Server 2014 naast uw
oude MS SQL server installatie. Na de installatie heeft u de beschikking over meerdere SQL Servers, de SQL Server(s) die reeds aanwezig waren op uw systeem en de MS SQL Server die u zojuist heeft geïnstalleerd.
Dit document beschrijft de installatie van MS SQL Server 2014. In het onderstaand voorbeeld wordt uitgegaan van een installatie op een systeem waar nog geen andere versie of editie van Microsoft SQL Server is geïnstalleerd is. De installatie procedure van SQL Server 2014 Standard/Enterprise is grotendeels gelijk, enkele schermen kunnen iets afwijken bij de verschillende edities.
Voordat u kunt installeren dient u zich ervoor te zorgen dat uw systeem voldoet aan de
vereisten die SQL Server 2014 aan een systeem stelt.
Wanneer aan deze systeemvereisten wordt voldaan, kunt u beginnen met de installatie van MS SQL Server 2014. Alle stappen die nodig zijn om MS SQL Server 2014 te installeren zullen worden doorlopen.
- Log in als administrator op de server (of PC in het geval van een standalone installatie) waarop u MS SQL Server 2014 wilt installeren.
- Wanneer u de installatie DVD van MS SQL server 2014 in de DVD speler van uw PC/server stopt start deze automatisch op. Wanneer dat niet het geval is dubbelklikt u op het bestand 'Setup.exe' op de DVD.
- Het SQL Server Installation Center wordt getoond. Vanuit dit scherm kunt u verschillende installatie taken bekijken en uitvoeren. In dit scherm klikt u aan de linkerzijde op 'Installation'. Vervolgens wordt het volgende scherm getoond. Hier klikt u rechts boven op 'New SQL Server Stand-alone installation or add features to an existing installation'.
- Product Key
In het volgende scherm kan de product key worden opgegeven. Indien de product key nog niet is ingevuld vult u deze in en kunt u middels de knop 'Next' verder gaan.
- License Terms
In dit scherm worden de gebruiksvoorwaarden getoond. Om verder te kunnen gaan met de installatie dient u eerst de voorwaarden te lezen en hiermee akkoord te gaan. Wanneer u akkoord gaat met de voorwaarden kunt u dat aangeven door de optie 'I accept the license terms' aan te vinken en vervolgens kunt u middels de knop 'Next' verder gaan naar het volgende scherm.
- Global Rules
Vervolgens wordt een controle uitgevoerd om te bekijken of
er zaken zijn die een succesvolle installatie van de 'SQL Server Setup support files' in de weg kunnen staan. De 'SQL Server Setup support files' zijn noodzakelijk voor de installatie van MS SQL Server 2014 en worden automatisch geïnstalleerd via de installatie wizard.
Met de knop 'Show details >>' kunt u de details van deze controle bekijken. Wanneer de controles geslaagd zijn wordt dat in het scherm aangegeven Wanneer dit niet het geval is wordt dit middels een rood icoon aangeven en kunt u op de link in de kolom 'Status' klikken voor meer informatie over de betreffende controle en wat er mis is. U kunt dit vervolgens oplossen en daarna kunt u middels de knop 'Re-run' de controles opnieuw uitvoeren. Mogelijk verschijnen er enkele waarschuwingen (warning) met betrekking tot de firewall. Ondanks de waarschuwingen is het dan toch mogelijk om verder te gaan met de installatie.
Afhankelijk van de situatie is het dus niet noodzakelijk om in dit geval de installatie wizard af te sluiten en weer opnieuw te doorlopen.
Wanneer alle controles in orde zijn verdwijnt dit scherm automatisch en gaat u meteen verder naar het volgende scherm.
- Install Setup Files
De installatiewizard controleert of er updates beschikbaar zijn en installeert de bestanden die nodig zijn om Microsoft SQL Server 2014 te installeren. Zodra dit gereed is verdwijnt dit scherm automatisch en wordt het volgende scherm geopend.
- Install Rules
In dit scherm wordt een controle uitgevoerd op mogelijke
problemen die kunnen optreden tijdens de installatie. Met de
knop 'Show details >>' kunt u de details van deze controle
bekijken.
Wanneer de controles niet geslaagd zijn wordt dit middels een rood icoon aangeven en kunt u op de link in de kolom 'Status' klikken voor meer informatie over de betreffende controle en wat er mis is. U kunt dit vervolgens oplossen en daarna kunt u middels de knop 'Re-run' de controles opnieuw uitvoeren.
Afhankelijk van de situatie is het dus niet noodzakelijk om in
dit geval de installatie wizard af te sluiten en weer opnieuw te
doorlopen. De knop 'Next' is alleen actief wanneer er geen
controles gefaald zijn. Mogelijk verschijnen er enkele
waarschuwingen (warning) met betrekking tot de firewall. Ondanks de waarschuwingen is het dan toch mogelijk om verder te gaan met de installatie. Wanneer er geen problemen zijn gevonden
verdwijnt dit scherm automatisch.
- Setup Role
Hier kunt u aangeven of u alle onderdelen van SQL Server
wilt installeren met de standaard waarden of dat u zelf wilt
aangeven welke onderdelen geïnstalleerd dienen te worden. U
selecteert hier de optie 'SQL Server Feature Installation'
en klikt vervolgens op 'Next' om verder te gaan.
- Feature Selection
Hier kunt u de te installeren onderdelen aanvinken. Wanneer u een onderdeel selecteert wordt aan de rechterzijde van het scherm meer informatie getoond over het betreffende onderdeel. U selecteert hier de volgende opties (indien aanwezig):
- Database Engine Services
- Reporting Services - Native (Alleen van belang wanneer u gebruik maakt van SQL Server Reporting services. Wanneer u Exact Compact+ installeert hoeft u deze optie niet aan te vinken).
- Client Tools Connectivity
- Integration Services
- Documentation Components
- Management Tools - Basic
- Management Tools - Complete
- Full-Text and semantic extractions for Search (Wanneer u in Exact Synergy
Enterprise gebruik wilt maken van SQL full text search voor het zoeken in de
tijdlijn dient u deze optie aan te vinken. Het is ook mogelijk om dit onderdeel
achteraf nog te installeren. Voor meer informatie, zie
Social collaboration instellingen definiëren.)
Verder hoeft u in dit scherm niets aan te passen en klikt op 'Next' om verder te gaan.
- Feature Rules
In het volgende scherm wordt een controle uitgevoerd op
zaken die een succesvolle installatie in de weg kunnen staan.
Met de knop 'Show details >>' kunt u de details van deze
controle bekijken.
Wanneer de controles niet geslaagd zijn wordt dit middels een rood icoon aangeven en kunt u op de link in de kolom 'Status' klikken voor meer informatie over de betreffende controle en wat er mis is. U kunt dit vervolgens oplossen en daarna kunt u middels de knop 'Re-run' de controles opnieuw uitvoeren.
Afhankelijk van de situatie is het dus niet noodzakelijk om in
dit geval de installatie wizard af te sluiten en weer opnieuw te
doorlopen. De knop 'Next' is alleen actief wanneer er geen
controles gefaald zijn.
- Instance Configuration
Zodra de acties in bovenstaand scherm gereed zijn verdwijnt
dit scherm automatisch. En wordt het volgende scherm geopend. In het volgende scherm kunt u de naam van de 'Instance' opgeven. Dit is hoe u de SQL Server wilt noemen.
Nieuwe installatie:
Wanneer het een nieuwe installatie betreft en er nog geen SQL Server is geïnstalleerd op het systeem, dient u de optie 'Default Instance' te selecteren. Verder hoeft u in dit scherm dan niets te wijzigen.
Onderin het scherm kunt u zien of er reeds andere instances van SQL Server aanwezig zijn. Wanneer dit een nieuwe installatie betreft op een systeem waar nog géén SQL Server is geïnstalleerd. Is dit gedeelte van het scherm leeg.
Installatie nieuwe instance:
Wanneer er op het systeem eerdere installaties van SQL Server aanwezig zijn dient u 'Named Instance' te selecteren en kunt u in het veld erachter de naam voor de SQL Server opgeven. Bijvoorbeeld 'SQL2014'. De naam die u hier opgeeft dient uniek te zijn. Deze naam mag niet gelijk zijn aan de namen van andere instances van SQL Server die reeds op het systeem aanwezig zijn. Het veld 'Instance ID' wordt automatisch gevuld en hoeft u niet aan te passen.
Onderin het scherm kunt u zien of er reeds andere instances van SQL Server aanwezig zijn.
Met de knop 'Next' kunt u verder gaan naar het volgende scherm.
- Server Configuration
In het volgende scherm kunt u op het tabblad 'Service Accounts' aangeven welk account u wilt gebruiken om de verschillende services van MS SQL Server 2014 te starten.
Bij een standaard installatie laat u hier de gegevens staan zoals ze worden voorgesteld.
U dient er rekening mee te houden dat wanneer u hier een gebruiker selecteert waarvan regelmatig het wachtwoord wordt gewijzigd, u ook telkens dit wachtwoord in de betreffende services dient aan te passen. Anders kunnen de services niet gestart worden en kunt u geen gebruik maken van SQL Server totdat u het nieuwe wachtwoord heeft ingevuld, en de betreffende service is gestart. Afhankelijk van welke 'Account Name' u opgeeft dient u bij het veld 'Password' het bijbehorende wachtwoord in te vullen.
Bij 'Startup Type' kunt u aangeven of de betreffende server automatisch gestart dient te worden bij het opstarten van het systeem. De service 'SQL Server Database engine' betreft de SQL Server zelf. Deze dient altijd gestart te zijn om te kunnen werken.
De Service 'SQL Server Browser' is een service die wordt gebruikt voor het identificeren van de poorten waarop bepaalde installaties van SQL Server luisteren.
Deze service dient gestart te zijn om netwerktoegang mogelijk te maken. Het 'Startup Type' van deze service dient dan ook op ingesteld te worden op 'Automatic'. De Account Name van deze service kunt u niet aanpassen.
- Server Configuration - Tabblad Collation
Op het tabblad 'Collation' kunt u de Collation (karakterset) instellingen definiëren. Voor West Europese landen kunt u de standaard voorgestelde collation accepteren zoals in onderstaande afbeelding is aangegeven. Met 'Next' opent u het volgende scherm.
- Database Engine Configuration
In het volgende scherm kunt u op het tabblad 'Server Configuration' aangeven hoe er op de SQL Server ingelogd dient te worden. Wanneer u met Exact Synergy Enterprise werkt dient u hier de optie 'Mixed Mode' te selecteren. In dat geval dient u bij de velden 'Enter password' en 'Confirm password' een wachtwoord op te geven. Dit wachtwoord dient u zelf te bepalen en is het wachtwoord voor de standaard gebruiker SA, Deze standaardgebruiker is de System Administrator binnen SQL Server. Met andere woorden: een standaardgebruiker die alles kan en mag binnen SQL Server. Wanneer u werkt met Exact Compact+, kunt u de optie 'Windows Authentication mode' selecteren. U hoeft dan geen wachtwoord op te geven.
Tevens dient u (ongeacht met welk Exact product u werkt) onderin het scherm één of meerdere gebruikers toe te voegen die Administrator zijn op SQL Server. U dient minimaal één gebruiker te selecteren. Deze gebruiker is dan administrator op de betreffende SQL Server en kan later eventueel ook andere gebruikers toe voegen.
Met de knop 'Add Current User' voegt u de gebruiker die op dit moment de installatie uitvoert, toe als administrator. Met de knop 'Add...' kunt u andere gebruikers selecteren. Met de knop 'Remove' kunt u de geselecteerde gebruikers verwijderen. Op de andere tabbladen hoeft u geen gegevens aan te passen. Met de knop 'Next' gaat u verder.
- Reporting Services Configuration
Het volgende scherm wordt alleen getoond wanneer u bij de te installeren onderdelen het onderdeel 'Reporting Services - Native' heeft geselecteerd. In dit scherm kunt u aangeven of u het Reporting services onderdeel meteen wilt configureren of dat u dit later wilt doen. In dit scherm selecteert u de optie 'Install Only' zodat het onderdeel alleen wordt geïnstalleerd. Na de installatie dient dit onderdeel dan nog geconfigureerd te worden. Met de knop 'Next' gaat u verder.
- Feature Configuration Rules
In dit scherm wordt gecontroleerd of er zaken zijn die het
installatieproces kunnen blokkeren. Met de knop 'Show details
>>' kunt u de details van deze controle bekijken.
Wanneer de controles niet geslaagd zijn wordt dit middels een rood icoon aangeven en kunt u op de link in de kolom 'Status' klikken voor meer informatie over de betreffende controle en wat er mis is. U kunt dit vervolgens oplossen en daarna kunt u middels de knop 'Re-run' de controles opnieuw uitvoeren.
Afhankelijk van de situatie is het dus niet noodzakelijk om in
dit geval de installatie wizard af te sluiten en weer opnieuw te
doorlopen. De knop 'Next' is alleen actief wanneer er geen
controles gefaald zijn. Wanneer er geen problemen zijn gevonden
verdwijnt dit scherm automatisch.
- Ready to Install
In het volgende scherm wordt een samenvatting getoond van de door u opgegeven installatie criteria. Met de knop 'Install' start u de installatie.
- Installation Progress
In dit scherm wordt de voortgang van de installatie getoond. De installatie kan enige tijd in beslag nemen. De status balk toont de voortgang.
- Complete
Zodra de installatie succesvol is uitgevoerd worden de geïnstalleerde onderdelen getoond met een groen icoon ervoor. Met de knop 'Close' sluit u de wizard.
-
Om de SQL Server via het netwerk te kunnen benaderen dienen een aantal protocollen geactiveerd te zijn. Na de installatie dient u, wanneer u werkt met een netwerk, dan ook te controleren of deze protocollen geactiveerd zijn. Wanneer dit niet het geval is dient u deze te activeren. Dit kunt doen op de volgende manier:
- Start (op de server waar MS SQL Server 2014 is geïnstalleerd) de 'SQL Server Configuration Manager'. In Windows via [Start, Alle Programma's, Microsoft SQL Server 2014, Configuration Tools, SQL Server Configuration Manager]. In Windows 8: Druk gelijktijdig op de Windows toets en de Q van uw toetsenbord. Typ aan de rechterzijde bij 'Zoeken' in het veld 'Apps': 'SQL Server Configuration Manager'. Klik vervolgens aan de linkerzijde van het scherm op 'SQL Server Configuration Manager'.
- Klik op 'SQL Server Network Configuration'.
- Selecteer 'Protocols for xxxx'. (waarbij xxxx vervangen dient te worden door de naam die u de SQL Server tijdens de installatie heeft gegeven.)
- Aan de rechterzijde van het scherm kunt u de protocollen 'Named Pipes' en 'TCP/IP' activeren door er met rechts op te klikken en te kiezen voor 'Enable'.
-
Daarnaast kan het noodzakelijk zijn om de SQL Server Browser service te starten. Deze service wordt gebruikt voor het identificeren van de poorten waar de installatie van SQL Server 2014 naar luistert. Wanneer de SQL Server browser niet is gestart kunt u de SQL Server alleen lokaal benaderen. Om te controleren of de SQL Server Browser is gestart kunt u de volgende stappen uitvoeren:.
|
Stap 3 - Het controleren en aanpassen van de instellingen
|
Na installatie van SQL Server dienen een aantal instellingen in MS Windows te worden gecontroleerd en aangepast om uw computer gereed te maken voor het gebruik met SQL Server.
Controleer of de protocollen 'TCP/IP' en 'Named Pipes' zijn ingeschakeld.
A: Protocollen in SQL Server Client Network Utility
U voert deze stap uit op het werkstation (of de werkstations) waarmee u met Exact Compact+ of Exact Globe+ werkt.
-
Ga in Windows naar het Start-menu en vul onderaan 'CLICONFG' in en druk op <Enter>.
In Windows 8: Druk gelijktijdig op de Windows toets en de R van uw toetsenbord. Vul 'CLICONFG' in en druk op <Enter>.
- Controleer in het nieuwe scherm of in de rechter kolom de protocollen 'Named Pipes' en 'TCP/IP' staan. Indien dit niet het geval is, dienen deze te worden toegevoegd. Selecteer het protocol 'Named Pipes' in de linker kolom en klik op de knop 'Enable >>' of 'Inschakelen' zodat deze in de rechter kolom terecht komt. Herhaal deze stap ook voor het protocol 'TCP/IP' en klik hierna op 'Apply' of 'Toepassen' en vervolgens op 'OK'.
B: Protocollen in SQL Server Configuration Manager
U voert deze stap uit op het systeem waarop SQL Server is geïnstalleerd.
- Start de 'SQL Server Configuration Manager'. In Windows via [Start, Alle Programma's, Microsoft SQL Server 2014, Configuration Tools, SQL Server Configuration Manager]. In Windows 8: Druk gelijktijdig op de Windows toets en de Q van uw toetsenbord. Typ aan de rechterzijde bij 'Zoeken' in het veld 'Apps': 'SQL Server Configuration Manager'. Klik vervolgens aan de linkerzijde van het scherm op 'SQL Server Configuration Manager'.
- Klik op 'SQL Server Network Configuration'.
- Selecteer 'Protocols for xxxx'. (waarbij xxxx vervangen dient te worden door de naam die u de SQL Server tijdens de installatie heeft gegeven.)
- Aan de rechterzijde van het scherm kunt u de protocollen 'Named Pipes' en 'TCP/IP' activeren door en met de rechtermuisknop op te klikken en te kiezen voor 'Enable'.
Controleer de rechten op de Data-map
U voert deze stap uit op het systeem waarop SQL Server is geïnstalleerd.
- U dient tevens te controleren of u als gebruiker alle rechten heeft op de map waarin de database (van de administratie) wordt weggeschreven.
Om te achterhalen welke map dit is kunt u het volgende doen:
- Start op de server waar SQL ook op geïnstalleerd is de SQL Server Management Studio. Ga hiervoor naar het start menu in Windows, kies [Alle Programma's, Microsoft SQL Server 2014, SQL Server Management Studio]. In Windows 8: Druk gelijktijdig op de Windows toets en de Q van uw toetsenbord. Typ aan de rechterzijde bij 'Zoeken' in het veld 'Apps': 'SQL Server Management Studio'. Klik vervolgens aan de linkerzijde van het scherm op 'SQL Server Management Studio'.
- Maak verbinding met de SQL Server. Bij het maken van de verbinding vult u bij 'Server name' de naam van uw SQL Server in. Met de knop 'Connect' maakt verbinding met de SQL server.
- Nadat u verbinding heeft gemaakt met de SQL server, wordt aan de linkerkant van de SQL Server Management Studio de Object Explorer getoond. Hier wordt de SQL Server weergegeven waarmee u verbinding heeft gemaakt.
- Klik met de rechtermuisknop op de naam van de SQL Server, en kies vervolgens 'Properties' of 'Eigenschappen'.
- In dit eigenschappenscherm selecteert u aan de linkerzijde de optie 'Database settings'. Vervolgens kunt u bij het veld 'Data' de betreffende directory zien staan.
- U hoeft hier niets aan te passen en kunt de SQL Server Management Studio nu sluiten.
- ga vervolgens via de Windows verkenner naar deze map toe.
- Het kan zijn dat u tijdens het navigeren naar deze map een melding krijgt dat u geen rechten heeft om een map te openen.
- Klik met de rechtermuisknop op de betreffende map waar u geen rechten op heeft en ga naar 'Eigenschappen'.
- Klik in het nieuwe venster op het tabblad 'Beveiliging' of 'Security'.
- Selecteer in het bovenste venster de gebruikersnaam waarmee u bent ingelogd, in dit voorbeeld de gebruiker 'beheer', maar in uw situatie betreft dit de gebruikersnaam van de betreffende gebruiker. Controleer of in het onderste venster een groen vinkje staat bij 'Full control'. Zo nee, dan heeft u geen volledige rechten op deze map en dienen deze wel te worden aangezet.
- Indien de rechten niet goed staan, klikt u op 'Edit'. U krijgt dan onderstaand scherm.
- Selecteer wederom uw gebruiker in het bovenste venster en zet in het onderste venster een vinkje bij 'Full control'. Klik vervolgens op 'Apply' en 'OK' om de vensters te sluiten.
- U dient nu wel zonder meldingen de map te kunnen openen.
- Controleer vervolgens of u zonder meldingen ook uw data-map kan openen. Zo niet, dan dient u bovenstaande stappen ook voor deze map uit te voeren.
|
Stap 4 - Gebruikers rechten geven binnen SQL Server
|
Wanneer u standalone werkt en de installatie heeft uitgevoerd met het gebruikersaccount van de gebruiker die ook in het Exact product gaat werken hoeft u deze stap niet uit te voeren. Tijdens de installatie heeft u de betreffende gebruiker immers al als administrator toegevoegd aan SQL Server. Wanneer dit niet het geval is of u SQL Server op een server heeft geïnstalleerd en met meerdere gebruikers in uw Exact product wilt werken dient u deze gebruikers rechten te geven binnen SQL Server. U kunt dit als volgt uitvoeren:
- Start op de server waar SQL ook op geïnstalleerd is de SQL Server Management Studio. Ga hiervoor naar het start menu in Windows, kies [Alle Programma's, Microsoft SQL Server 2014, SQL Server Management Studio]. In Windows 8: Druk gelijktijdig op de Windows toets en de Q van uw toetsenbord. Typ aan de rechterzijde bij 'Zoeken' in het veld 'Apps': 'SQL Server Management Studio'. Klik vervolgens aan de linkerzijde van het scherm op 'SQL Server Management Studio'.
- Maak verbinding met de SQL Server. Bij het maken van de verbinding vult u bij 'Server name' de naam van uw SQL Server in. Met de knop 'Connect' maakt verbinding met de SQL server.
- Nadat u verbinding heeft gemaakt met de SQL server, wordt aan de linkerkant van de SQL Server Management Studio de Object Explorer getoond. Hier wordt de SQL Server weergegeven waarmee u verbinding heeft gemaakt.
- Links in het scherm wordt een boomstructuur getoond. Hier ziet u nu de naam van uw server staan.
- Klik uw server open door op het plusje te klikken. Er worden dan verschillende subcategorieën getoond. Een van deze categorieën is 'Security' of 'Beveiliging'. Klik dit onderdeel open.
- Dubbelklik vervolgens op 'Logins'.
- De map 'Logins' wordt nu uitgeklapt en u ziet welke gebruikers rechten hebben op de SQL Server. Hier staan ook een aantal standaard systeemgebruikers bij die u NIET dient te verwijderen.
- Om een nieuwe gebruiker toe te voegen klikt u met de rechtsmuisknop op de map 'Logins' en kiest 'New Login...'
- De cursor staat in het veld 'Login name' van de nieuwe user. Rechts van dit veld is een knop 'Search' aanwezig. Klik op deze knop.
- Er wordt een nieuw scherm getoond. In dit scherm zijn onder andere de volgende twee knoppen beschikbaar: 'Locations' en 'Advanced' ('Loacties' en 'Geavanceerd'). Met de knop 'Locations' selecteert u het domein/locatie waaraan de gebruiker is gekoppeld die toegevoegd dient te worden. Met de knop 'Advanced' opent er een nieuw scherm waarin de gebruiker toegevoegd wordt.
- Wanneer de juiste locatie\domein is geselecteerd via 'Locations', kiest u voor 'Advanced'. Aan de rechterkant van het scherm vindt u de knop 'Find Now' ('Nu zoeken').
- Klik op de knop en onderaan in het scherm verschijnt een lijst met beschikbare gebruikers.
- Selecteer de juiste gebruiker en klik op 'OK'
- Het scherm sluit af. In het volgende scherm dat u ziet kiest u ook voor 'OK'
- In het menu waarin de nieuw 'Login name' aangegeven wordt staat nu de juiste gebruiker ingevuld.
- U kiest onderaan dit scherm ook voor 'OK'
- De gebruiker is toegevoegd.
Elke gebruiker welke ingelogd is op het netwerk kan nu ook de SQL server benaderen. Of een gebruiker ook daadwerkelijk een database kan benaderen hangt af van het feit of deze gebruiker ook als gebruiker in het Exact product is aangemaakt. Raadpleeg daarvoor een van onderstaande documenten:
Om een gebruiker een administratie te laten aanmaken (of verwijderen) dient u aan een gebruiker in SQL extra rechten toe te kennen. Deze moet minimaal de rol van 'Dbcreator' hebben.
Meer informatie over de benodigde rechten en de verschillende rollen in MS SQL Server kunt u de volgende documenten raadplegen. Om deze documenten te bekijken dient u in te loggen op de customer portal:
|
Stap 5 - De installatie van uw Exact product
|
Nu u SQL Server 2014 heeft geïnstalleerd kunt u aan de slag met uw Exact product. Wanneer u nog geen Exact Compact+, Exact Globe+ of Exact Synergy (Enterprise) heeft geïnstalleerd dient u echter nog eerst dit product te installeren. Wanneer u de installatie van het Exact product reeds heeft uitgevoerd kunt u deze stap overslaan. In de andere situaties dient u eerst het betreffende Exact product te installeren. De stappen voor de installatie zijn afhankelijk van het Exact Product waarmee u werkt:
Via de onderstaande links opent u het document met uitleg over de stappen die u dient uit te voeren voor de installatie van het Exact product:
Exact Compact+
U kunt Exact Compact+ installeren in een netwerk omgeving en in een standalone situatie. Afhankelijk van de wijze waarop u werkt zijn er andere stappen van toepassing bij de installatie. Bij een netwerk werkt u met meerdere computers die aan elkaar zijn gekoppeld. De SQL Server is geïnstalleerd op een server. Daarnaast heeft u één of meerdere werkstations waarop u Exact Compact+ wil installeren en van waaruit de gebruikers met Exact Compact+ gaan werken.
Exact Globe+
U kunt Exact Globe+ installeren in een netwerk omgeving en in een standalone situatie. Afhankelijk van de wijze waarop u werkt zijn er andere stappen van toepassing bij de installatie.
Exact Synergy Enterprise
Voor de installatie van Exact Synergy Enterprise kunt u het volgende document raadplegen:
|
Stap 6 - Het teruglezen van de back-up(s)
|
Er zijn verschillende mogelijkheden om een back-up terug te lezen. De mogelijkheid die voor u van toepassing is is afhankelijk van het soort back-up waarover u beschikt.
Teruglezen backup via de Backup Wizard
Het teruglezen van back-up gaat volgens de volgende stappen:
- Het volgende scherm wordt vervolgens getoond:
U kunt hier de naam van het terug te zetten backupbestand (*.EBU) invoeren. Dit bestand kan ook rechtstreeks van een cd-rom of Zip-diskette worden teruggelezen. Met de knop 'Volgende' gaat u verder.
- Hier kunt u aangeven waar u de backup wilt teruglezen Op uw lokale PC, of op een server. Bij de Server dient u dan de naam van de SQL Server in te vullen.
- Als u de SQL server lokaal heeft staan op uw PC en u wilt de back-up op uw PC teruglezen, kunt u 'Mijn Computer' aanvinken en kiezen voor de knop 'Volgende'. U komt dan meteen terecht in het samenvattingsscherm, hetgeen onder de laatste bullet in dit document is toegelicht.
- Wanneer u de database op een server heeft staan, dient u naast de data map (verwijzing naar de plaats waar de SQL-server de data wegschrijft) ook een server map in te voeren. Het scherm ziet er dan als volgt uit:
Administratie
In dit veld staat het administratie nummer van de geselecteerde back-up. Als dit nummer al bestaat, wordt de bestaande administratie altijd overschreven!
Database directory
Hier dient u het bestandenpad vanaf het werkstation naar de data map op de server in te voeren. Daar wordt de back-up dus ook in teruggelezen.
Server map
Hier dient u het lokale pad van de server in te voeren waar de SQL-server de data wegschrijft. De data map is dus de verwijzing vanaf het werkstation naar de server bijv. \\server\mssql\data;
Server map is dezelfde map, maar dan de lokale verwijzing op de server bijv. d:\mssql\data.
- Via de knop 'Volgende' wordt het volgende samenvattingsscherm getoond:
- Met de knop 'Klaar' Start u het teruglezen van de backup.
SQL Backup teruglezen
- Hiervoor dient u de SQL Server Management Studio te starten. Deze kunt u vinden in Windows via [Start, Programma's, Microsoft SQL Server 2014, SQL Server Management Studio]. In Windows 8: Druk gelijktijdig op de Windows toets en de Q van uw toetsenbord. Typ aan de rechterzijde bij 'Zoeken' in het veld 'Apps': 'SQL Server Management Studio'. Klik vervolgens aan de linkerzijde van het scherm op 'SQL Server Management Studio'.
- Nadat u de SQL Server Management Studio heeft gestart, wordt gevraagd om verbinding te maken met de SQL server.
- Bij het maken van de verbinding vult u bij 'Server name' de naam van uw SQL Server in. Met de knop 'Connect' maakt verbinding met de SQL server.
- Nadat u verbinding heeft gemaakt met de SQL server, wordt aan de rechterkant van de SQL Server Management Studio de Object Explorer getoond. Hier wordt de SQL Server weergegeven waarmee u verbinding heeft gemaakt.
- Bij het teruglezen van een backup van een database die nog niet aanwezig is, kunt u met de rechtermuisknop klikken op de map Databases. Hier selecteert u vervolgens [Restore Database...]
- Het backup teruglezen scherm wordt geopend. Dit scherm bestaat uit aantal delen. Aan de rechterbovenzijde kunt een keuze maken tussen de drie pagina's van het back-up scherm. D
- Op de pagina 'General' dient u een aantal zaken in te vullen bij het teruglezen van de back-up.
- Bij 'Database' in de sectie 'Destination' kunt u de administratienummer invullen van de database waarvan u de back-up wilt teruglezen.
- Vervolgens dient u een backup bestand te selecteren. Daarvoor selecteert u de optie 'Device' in de sectie 'Source'. Hier kunt u met de knop met de drie puntjes een back-up die u wilt teruglezen selecteren op uw harde schijf.
- Met de knop 'Add' kunt u een locatie op uw harde schijf selecteren waarvandaan u de backup wilt teruglezen.
- Met de knop 'OK' voegt u deze backup toe aan de lijst met backup op de pagina 'General'. Hier dient u vervolgens een vinkje te plaatsen in de kolom 'Restore', voor de backup die u wilt teruglezen.
- Nadat u de gewenste gegevens heeft ingevuld op de pagina 'General' kunt u op de pagina 'Options' nog een aantal aanvullende zaken definiëren.
- U kunt hier aangeven dat u de bestaande database wilt overschrijven door de optie 'Overwrite the existing database' aan te vinken.
- Wanneer u een backup terugleest van een administratie die nog niet aanwezig is, kunt u met de knoppen met de 3 puntjes op de pagina 'Files' een locatie op uw harde schijf selecteren. Op deze locatie worden dan de database bestanden (MDF en LDF) geplaatst.
- Met de knop 'OK' onderin het scherm start u het teruglezen van de backup. Zodra de backup is teruggelezen verschijnt de volgende melding "The restore of database 'xxx' completed successfully." waarbij xxx de naam van de database betreft.
Attachen Database bestanden
- Wanneer u de beschikking heeft over een MDF en LDF bestand kunt u deze aan de SQL Server koppelen. Het koppelen van deze database bestanden aan de SQL server wordt 'Attach' genoemd.
- Om een database te attachen dient u de SQL Server Management Studio te starten. Deze kunt u vinden in Windows via [Start, Programma's, Microsoft SQL Server 2014, SQL Server Management Studio]. In Windows 8: Druk gelijktijdig op de Windows toets en de Q van uw toetsenbord. Typ aan de rechterzijde bij 'Zoeken' in het veld 'Apps': 'SQL Server Management Studio'. Klik vervolgens aan de linkerzijde van het scherm op 'SQL Server Management Studio'.
- Nadat u de SQL Server Management Studio heeft gestart, wordt gevraagd om verbinding te maken met de SQL Server. Bij het maken van de verbinding vult u bij 'Server name' de naam van uw SQL Server in. Met de knop 'Connect' maakt verbinding met de SQL server.
- In de Object Explorer klapt u de boomstructuur uit totdat u de map 'Databases' ziet staan. U klikt vervolgens met de rechtermuisknop op deze map selecteert 'Attach...'. Hiermee opent u het attach scherm.
- Het attachscherm bestaat uit twee delen. In het bovenste gedeelte kunt u middels de knop 'Add' een MDF bestand op uw harde schijf localiseren en selecteren. In het bovenste deel van het scherm worden vervolgens de locatie van het MDF bestand getoond. In de kolom 'Attach As' staat aangeven onder welke naam de database aan de SQL Server wordt gekoppeld. U kunt deze naam wijzigen door op het veld te klikken.
- In het onderste deel staan de afzonderlijke database bestanden weergegeven. In dit geval het MDF en het LDF bestand. Met de knop 'OK' wordt de database gekoppeld aan de SQL Server.
- Alles alles correct verloopt wordt de database gekoppeld en verschijnt de database in de Object Explorer aan de linkerkant van het scherm.
|
Stap 7 - De administraties/databases gereedmaken voor het gebruik met SQL Server 2014
|
Na het upgraden naar MS SQL Server 2014 dienen een aantal stappen uitgevoerd te worden om uw databases gereed te maken voor het gebruik met MS SQL Server 2014.
Compabiliteits level aanpassen
Indexen en statistieken bijwerken
Voor een zo optimaal mogelijke performance is het aan te raden om de indexen en statistieken bij te werken. Voor het aanmaken van deze 'Optimization jobs' kunt u gebruik maken van de Exact System Information Tool (ESI). Tevens kunt u dit instellen via de Database Maintenance Plan Wizard.
De Database Maintenance Plan Wizard kunt u gebruiken om onderhoudstaken in te richten voor een zo optimaal mogelijke performance van uw SQL Databases. Met de Database Maintenance Plan Wizard kunt u jobs aanmaken voor SQL Server 2014 zodat deze automatisch worden uitgevoerd op de door u aangegeven tijdstippen.
- Start de SQL Server Management Studio via [Start, Alle Programma's, Microsoft SQL Server 2014, SQL Server Management Studio]. In Windows 8: Druk gelijktijdig op de Windows toets en de Q van uw toetsenbord. Typ aan de rechterzijde bij 'Zoeken' in het veld 'Apps': 'SQL Server Management Studio'. Klik vervolgens aan de linkerzijde van het scherm op 'SQL Server Management Studio'.
- Maak connectie met de SQL Server.
- Om een gebruik te kunnen maken van een Maintenance Plan dient de SQL Server Agent gestart te zijn. Wanneer deze niet gestart is klikt u met rechts op de SQL Server Agent, die onderin de Object Explorer wordt weergegeven, en selecteert de optie 'Start'. Bij het icoon van de SQL Server Agent wordt nu een groen pijltje getoond wat aangeeft dat deze gestart is.
- Om het Maintenance Plan aan te maken klikt u met de rechtermuisknop op de map 'Maintenance Plans', en kiest 'Maintenance Plan Wizard'.
- De Maintenance Plan Wizard wordt gestart.
- In het eerste scherm van de Maintenance Plan Wizard kunt u een naam opgeven voor het maintenance plan en kunt u een beschrijving invullen met informatie over dit plan. Verder kunt u aangeven wanneer u het maintenance plan wil uitvoeren. Met de knop 'Change' kunt u schedule aanmaken waarin u kunt aangeven wanneer en hoe vaak het plan uitgevoerd dient te worden. Zo kunt u bijvoorbeeld instellen dat het maintenance plan iedere avond om 23:00 wordt uitgevoerd, zodat het niet tijdens de kantooruren wordt uitgevoerd.
- In een maintenance plan kunt u verschillende onderdelen opnemen. Wanneer u voor ieder onderdeel een aparte schedule wilt aanmaken kunt u de optie 'Separate schedules for each task' selecteren. U kunt dan in de volgende schermen per onderdeel apart een schedule aanmaken.
- In het volgende scherm kunt u aangeven welke onderdelen u in het Maintenance Plan wilt opnemen. Per onderdeel dat u selecteert kunt detailgegevens opgeven in de volgende schermen.
- De onderdelen die u in het voorgaande scherm heeft geselecteerd kunt u hier rangschikken. Op deze manier bent u in de gelegenheid zelf te bepalen in welke volgorde de geselecteerde onderdelen uitgevoerd dienen te worden.
- Per geselecteerd onderdeel kunt u detail gegevens opgeven. Bij 'Databases' kunt u aangeven voor welke database dit onderdeel van toepassing is en bij het onderdeel 'Rebuild Index' selecteert u de optie 'Default free space per page', en klikt vervolgens op 'Next om verder te gaan.
- Bij het onderdeel 'Update Statistics' selecteert u bij 'Databases' de database waarvoor u dit wilt uitvoeren. Verder selecteert u hier de volgende opties:
- All Existing Statistics
- Full scan
- Met de knop 'Next' gaat u verder.
- In het volgende scherm kunt u aangeven of u een log van de uit te voeren acties wilt opslaan.
- In het volgende scherm wordt een overzicht weergegeven van de door u geselecteerde opties. Met de knop Finish wordt het Maintenance Plan aangemaakt.
- Zodra het Maintenance Plan succesvol is aangemaakt wordt u hierover geïnformeerd. Met 'Close' sluit u de wizard.
- De opgegeven taken worden nu het aangegeven tijdstip uitgevoerd. Afhankelijk van de grote van uw database kan dit enige tijd in beslag nemen.
- Wanneer u geen tijdstip heeft opgegeven kunt u de taken handmatig opstarten. Let op: Afhankelijk van de grote van uw database en het aantal databases kan dit enige tijd in beslag nemen.
Hiervoor klikt u in de Object Explorer met de rechtermuisknop op het zojuist aangemaakt Maintenance Plan, en kiest vervolgens 'Execute'.
- In een nieuw scherm kunt u de voortgang volgen. Afhankelijk van de grote van uw database en het aantal databases kan dit enige tijd in beslag nemen. Zodra de taak gereed is kunt u het scherm met de knop 'Close' afsluiten. Vervolgens kunt u de SQL Server Management studio ook afsluiten.
|
| 1 | 2 | 3 | 4 | 5 | 6 |7 |
|
Main Category: |
Attachments & notes |
Document Type: |
Online help main |
Category: |
|
Security level: |
All - 0 |
Sub category: |
|
Document ID: |
25.964.179 |
Assortment: |
SQL2014
|
Date: |
28-10-2022 |
Release: |
|
Attachment: |
|
Disclaimer |
|
|